Vertaling van prikken
Inhoud:
Nederlands
Spaans
pikken, priemen, prikken, steken {ww.}
pinchar
punzar
picar
punzar
picar
wij prikken
jullie prikken
zij prikken
nosotros pinchamos
vosotros pincháis
ellos/ellas pinchan
» meer vervoegingen van pinchar
lamprei, prik (mv. prikken) {zn.}
lamprea