Vertaling van probleem

Inhoud:

Nederlands
Spaans
opgave [v], probleem, vraagpunt, vraagstuk {zn.}
problema [m] (el ~)
Probleem opgelost!
¡Problema resuelto!
Geen probleem.
Ningún problema.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Probleem opgelost!

¡Problema resuelto!

Geen probleem!

¡Sin ningún problema!

Geen probleem.

Ningún problema.

Is er een probleem?

¿Hay un problema?

Het probleem blijft onopgelost.

El problema sigue sin resolverse.

Wat is het probleem?

¿Dónde está el problema?

Wie kent dit probleem niet!

¿Quién no conoce este problema?

Dan hebben we een probleem...

Entonces, hay un problema.

Het probleem heeft zichzelf opgelost.

El problema se resolvió solo.

Niemand heeft het probleem opgelost.

Nadie ha resuelto el problema.

Tom heeft een groot probleem.

Tom tiene un grave problema.

Ik heb een groot probleem.

Tengo un gran problema.

Dat is een ander probleem.

Eso es otro problema.

Niemand kan dit probleem oplossen.

Nadie puede resolver este problema.

Zo loste ik het probleem op.

Así es como resolví el problema.


Gerelateerd aan probleem

opgave - vraagpunt - vraagstuk