Vertaling van raar
Inhoud:
Nederlands
Spaans
eigenaardig, gek, raar, vreemd, vreemdsoortig, wonderlijk {bn.}
extraño
raro
raro
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Spaans
Zijn verhaal klinkt raar.
Su historia suena extraña.
Wat een raar verhaal!
¡Qué extraña historia!
Wat ze zei klinkt raar.
Lo que ella dijo suena raro.
Wat is het leven raar!
¡Qué extraña es la vida!
Eh, nou is het echt raar...
Oh, ahora es realmente confuso...