Vertaling van recht

Inhoud:

Nederlands
Spaans
recht {zn.}
derecho [m] (el ~)
U hebt het recht om te zwijgen.
Tienes derecho a guardar silencio.
Iedereen heeft het recht op gelijke verloning, zonder discriminatie.
Todos, sin distinción, tienen el derecho de obtener el mismo sueldo por un mismo trabajo.
belasting [v], recht {zn.}
impuesto [m] (el ~)
bevoegdheid [v], recht {zn.}
derecho [m] (el ~)
Iedereen heeft recht op arbeid, op vrije beroepskeuze, op goede en rechtvaardige werkvoorwaarden, en op bescherming tegen werkloosheid.
Toda persona tiene derecho al trabajo, a la libre elección de su trabajo, a condiciones equitativas y satisfactorias de trabajo y a la protección contra el desempleo.
goed, juist, recht {bn.}
correcto
justo
exacto
haaks, recht, rechthoekig, loodrecht {bn.}
recto
direct, live, recht, rechtstreeks {bn.}
recto
directo
estricto
tieso


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Sta recht, alsjeblieft.

Párese por favor.

Recht je rug!

¡Endereza tu espalda!

U hebt het recht om te zwijgen.

Tienes derecho a guardar silencio.

Je hebt het recht om boos te zijn.

Tienes una buena razón para estar enojado.

Iedereen heeft het recht op gelijke verloning, zonder discriminatie.

Todos, sin distinción, tienen el derecho de obtener el mismo sueldo por un mismo trabajo.

Iedereen heeft recht op arbeid, op vrije beroepskeuze, op goede en rechtvaardige werkvoorwaarden, en op bescherming tegen werkloosheid.

Toda persona tiene derecho al trabajo, a la libre elección de su trabajo, a condiciones equitativas y satisfactorias de trabajo y a la protección contra el desempleo.


Gerelateerd aan recht

belasting - bevoegdheid - goed - juist - haaks - rechthoekig - loodrecht - direct - live - rechtstreeks