Vertaling van rennen

Inhoud:

Nederlands
Spaans
hardlopen, hollen, rennen, snellen {ww.}
correr

wij rennen
jullie rennen
zij rennen

nosotros corremos
vosotros corréis
ellos/ellas corren
» meer vervoegingen van correr

Ik kan rennen.
correr.
Ik kan rennen.
Puedo correr.
hardlopen, hollen, racen, rennen, snellen, sprinten {ww.}
correr

wij rennen
jullie rennen
zij rennen

nosotros corremos
vosotros corréis
ellos/ellas corren
» meer vervoegingen van correr

Ik heb hem zien rennen.
Lo vi correr.
Ik ben te moe om te rennen.
Estoy demasiado cansado para correr.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Ik kan rennen.

Sé correr.

Ik kan rennen.

Puedo correr.

Ik heb hem zien rennen.

Lo vi correr.

Ik ben te moe om te rennen.

Estoy demasiado cansado para correr.

Hij had niet zo snel moeten rennen.

No fue necesario que corriera tan rápido.

Hij kan niet erg snel rennen.

Él no puede correr muy rápido.


Gerelateerd aan rennen

hardlopen - hollen - snellen - racen - sprinten