Vertaling van richting

Inhoud:

Nederlands
Spaans
richting [v], stemming [v], strekking [v], stroming [v], tendentie [v], tendens, trend {zn.}
tendencia [v] (la ~)
leiding [v], richting [v], koers, richtlijn {zn.}
dirección [v] (la ~)
In welke richting ging hij heen?
¿En qué dirección ha ido él?
In welke richting ging hij heen?
¿En qué dirección ha ido él?


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

In welke richting ging hij heen?

¿En qué dirección ha ido él?

De jachthond liep richting het bos.

El perro de caza se dirigió al bosque.

In welke richting ging hij heen?

¿En qué dirección ha ido él?

De dief rende weg in de richting van het station.

El ladrón salió corriendo en dirección a la estación.

Hij kon altijd zeggen in welke richting de wind blies.

Siempre podía decir en qué dirección soplaba el viento.

Noord is de richting die tegenovergesteld is aan zuid.

Norte es la dirección opuesta al sur.


Gerelateerd aan richting

stemming - strekking - stroming - tendentie - tendens - trend - leiding - koers - richtlijn