Vertaling van rijk

Inhoud:

Nederlands
Spaans
rijk, staat {zn.}
estado [m] (el ~)
nación [v] (la ~)
reino [m] (el ~)
In het Stalinistische tijdperk werden gevangenen in concentratiekampen slaven in dienst van de staat.
Durante la era Stalinista, los prisioneros en los campos de concentración se convertían en esclavos en servicio de la nación.
Elke staat had slechts één stem.
Cada estado tenía solo un voto.
rijk, staat {zn.}
estado [m] (el ~)
abundant, overvloedig, rijk, uitbundig, volop, weelderig, welig {bn.}
abundante
gefortuneerd, rijk, vermogend {bn.}
acaudalado
acomodado
adinerado
rico
imperium, rijk, keizerrijk {zn.}
poder [m] (el ~)
imperio [m] (el ~)


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Wil je rijk zijn?

¿Quieres ser rico?

Jullie zijn rijk.

Eres rica.

Zij willen rijk worden.

Quieren hacerse ricos.

Hij werd rijk.

Él se ha hecho rico.

Japan is een rijk land.

Japón es un país rico.

China is rijk aan natuurlijke grondstoffen.

China es rica en recursos naturales.

Zijn belangrijkste levensdoel was rijk worden.

Su objetivo principal en la vida era hacerse rico.

Ik weet dat ge rijk zijt.

Sé que eres rica.

Ik kwam erachter dat Kate rijk was.

Descubrí que Kate era rica.

Ik wenste dat ik rijk was.

Desearía ser rica.

Niet iedereen die hier woont is rijk.

No todos los que viven aquí son ricos.

Ze zeggen dat hij erg rijk was.

Se dice que fuera muy rico.

Het wordt gezegd dat hij heel rijk is.

Se dice que es muy rico.

Hij is rijk maar hij is niet gelukkig.

Él es rico, pero no es feliz.

Hij is rijk genoeg om twee auto's te kopen.

Él es lo suficientemente rico para comprar dos autos.