Vertaling van roep
Inhoud:
Nederlands
Spaans
kreet, roep, schreeuw {zn.}
grito
Ik hoorde een kreet en daarna een botsing.
Oí un grito y luego un choque.
faam , befaamdheid , reputatie , mare, roem, roep {zn.}
fama
faam , reputatie , naam, roep {zn.}
fama
gieren, joelen, roepen, schreeuwen {ww.}
gritar
ik roep
yo grito
» meer vervoegingen van gritar
Hou op met schreeuwen, ik smeek het je.
Deja de gritar, te lo ruego.
Tom begon te schreeuwen als een 15-jarig meisje.
Tom se puso a gritar como una quinceañera.
roepen {ww.}
invocar
llamar
llamar
ik roep
yo invoco
» meer vervoegingen van invocar
huilen, roepen {ww.}
aullar
ulular
ulular
ik roep
yo aúllo
» meer vervoegingen van aullar
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Spaans
Roep de dokter!
¡Llama al doctor!
Roep me om zes uur morgenochtend.
Llámame mañana a las seis de la mañana.