Vertaling van rood

Inhoud:

Nederlands
Spaans
blozend, rood {bn.}
rojo
blos [m], kleur, rood {zn.}
bochorno [m] (el ~)
rubor [m] (el ~)


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Alle appels zijn rood.

Todas las manzanas son rojas.

Haar wangen waren rood.

Sus mejillas estaban rojas.

Kersen zijn rood.

Las cerezas son rojas.

Zijn gezicht werd rood.

Su rostro se puso rojo.

Heb je een rood potlood?

¿Tienes un lápiz rojo?

Mijn nieuwe jurk is rood.

Mi vestido nuevo es rojo.

Haar gezicht werd plotseling rood.

Su cara de repente se volvió roja.

Ze droeg een rood badpak.

Ella tenía puesto un traje de baño rojo.

Mijn favoriete kleur is rood.

El rojo es mi color favorito.

Deze appel is erg rood.

Esta manzana está muy roja.

Mary eet geen rood vlees.

Mary no come carne roja.

Hij heeft zijn fiets rood geschilderd.

Él pintó su bicicleta de rojo.

Waarom heb je de bank rood geschilderd?

¿Por qué has pintado de rojo el banco?

Waarom heb je de bank rood geschilderd?

¿Por qué pintaste la banca de rojo?

Het dak van mijn huis is rood.

El techo de mi casa es rojo.


Gerelateerd aan rood

blozend - blos - kleur