Vertaling van ruimen
Inhoud:
Nederlands
Spaans
inrichten, regelen, ruimen, opruimen, schikken, terechtbrengen {ww.}
arreglar
wij ruimen
jullie ruimen
zij ruimen
nosotros arreglamos
vosotros arregláis
ellos/ellas arreglan
» meer vervoegingen van arreglar
ledigen, legen, lenzen, lichten, ruimen, uithalen {ww.}
vaciar
wij ruimen
jullie ruimen
zij ruimen
nosotros vaciamos
vosotros vaciáis
ellos/ellas vacían
» meer vervoegingen van vaciar
ruim (mv. ruimen) , scheepsruim {zn.}
cala
bodega
bodega
beuk , schip , ruim (mv. ruimen) {zn.}
nave
breedvoerig, groot, royaal, ruim (mv. ruimen), uitgebreid, uitgestrekt, wijd {bn.}
vasto
amplio
amplio