Vertaling van ruisen
Inhoud:
Nederlands
Spaans
brommen, mompelen, morren, mummelen, murmelen, ruisen {ww.}
refunfuñar
hablar bajo
murmurar
hablar bajo
murmurar
zij ruisen
ellos/ellas refunfuñan
» meer vervoegingen van refunfuñar
ritselen, ruisen {ww.}
musitar
susurrar
susurrar
zij ruisen
ellos/ellas musitan
» meer vervoegingen van musitar