Vertaling van rusten
Inhoud:
Nederlands
Spaans
rusten {ww.}
descansar
reposar
reposar
wij rusten
jullie rusten
zij rusten
nosotros descansamos
vosotros descansáis
ellos/ellas descansan
» meer vervoegingen van descansar
Hij moest rusten.
Él necesitaba descansar.
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Spaans
Hij moest rusten.
Él necesitaba descansar.
Laten wij even rusten.
Descansemos un rato.
Ik zal zingen terwijl hij aan het rusten is.
Yo cantaré mientras él está descansando.