Vertaling van ruziën
Inhoud:
Nederlands
Spaans
kiften, kijven, krakelen, ruzie maken, ruziën {ww.}
reñir
disputar
disputar
wij ruziën
jullie ruziën
zij ruziën
nosotros reñimos
vosotros reñís
ellos/ellas riñen
» meer vervoegingen van reñir