Vertaling van schijnen
Inhoud:
Nederlands
Spaans
lijken, overkomen, schijnen, toeschijnen, voorkomen, vóórkomen {ww.}
figurársele
parecer
parecer
wij schijnen
jullie schijnen
zij schijnen
nosotros parecemos
vosotros parecéis
ellos/ellas parecen
» meer vervoegingen van parecer
blinken, glanzen, schijnen, schitteren {ww.}
lucir
brillar
brillar
wij schijnen
jullie schijnen
zij schijnen
nosotros lucimos
vosotros lucís
ellos/ellas lucen
» meer vervoegingen van lucir