Vertaling van schik
Inhoud:
Nederlands
Spaans
schik, vermaak, amusement {zn.}
divertimento
diversión
diversión
gelegen komen, passen, schikken, uitkomen, voegen, betamen {ww.}
ser conveniente
convenir
convenir
ik schik
yo convengo
» meer vervoegingen van convenir
inrichten, regelen, ruimen, opruimen, schikken, terechtbrengen {ww.}
arreglar
ik schik
yo arreglo
» meer vervoegingen van arreglar