Vertaling van schoonmaken
Inhoud:
Nederlands
Spaans
louteren, reinigen, schoonmaken, vegen, zuiveren {ww.}
limpiar
purificar
adelgazar
purificar
adelgazar
ik zal schoonmaken
jij zult schoonmaken
hij/zij/het zal schoonmaken
yo limpiaré
tú limpiarás
él/ella limpiará
» meer vervoegingen van limpiar
Ik wil het huis schoonmaken voor mijn ouders komen.
Quiero limpiar la casa antes de que vengan mis padres.