Vertaling van schors
Inhoud:
Nederlands
Spaans
dop , schaal, schil , schors {zn.}
casco
corteza
piel
cáscara
corteza
piel
cáscara
interrumperen, onderbreken, schorsen {ww.}
interrumpir
ik schors
yo interrumpo
» meer vervoegingen van interrumpir