Vertaling van schudden
Inhoud:
Nederlands
Spaans
agiteren, ophitsen, opruien, opstoken, opwinden, schudden {ww.}
perturbar
agitar
agitar
wij schudden
jullie schudden
zij schudden
nosotros perturbamos
vosotros perturbáis
ellos/ellas perturban
» meer vervoegingen van perturbar
schokken, schudden, opschudden, wrikken {ww.}
sacudir
wij schudden
jullie schudden
zij schudden
nosotros sacudimos
vosotros sacudís
ellos/ellas sacuden
» meer vervoegingen van sacudir