Vertaling van schuren
Inhoud:
Nederlands
Spaans
boenen, poetsen, polijsten, schuren, wrijven, zoeten {ww.}
bruñir
pulimentar
lustrar
pulir
pulimentar
lustrar
pulir
wij schuren
jullie schuren
zij schuren
nosotros bruñimos
vosotros bruñís
ellos/ellas bruñen
» meer vervoegingen van bruñir
bergplaats , schuur (mv. schuren) {zn.}
depósito
almacén
almacén
stalletje , keet, kraam, loods , schuur (mv. schuren) , tent {zn.}
casilla
garita
cabina
garita
cabina