Vertaling van slag

Inhoud:

Nederlands
Spaans
gevecht, kamp, slag [m], strijd, treffen, veldslag {zn.}
batalla [v] (la ~)
acción [v] (la ~)
Ze hebben het gevecht verloren.
Perdieron la batalla.
flap [m], houw, klap, mep, slag [m] {zn.}
golpe [m] (el ~)
bedrevenheid [v], handigheid [v], vaardigheid [v], vlugheid [v], slag [m] {zn.}
destreza [v] (la ~)
acierto [m] (el ~)
agilidad [v] (la ~)
beweging [v], slag [m], zet {zn.}
movimiento [m] (el ~)
Open nooit de deur van een voertuig in beweging.
Nunca abras la puerta de un auto en movimiento.
bezoeking [v], slag [m] {zn.}
plaga [v] (la ~)
castigo [m] (el ~)
aard [m], slag [o], soort {zn.}
suerte [v] (la ~)


Gerelateerd aan slag

gevecht - kamp - strijd - treffen - veldslag - flap - houw - klap - mep - bedrevenheid - handigheid - vaardigheid - vlugheid - beweging - zet