Vertaling van snorren
Inhoud:
Nederlands
Spaans
snorren, zoeken, opzoeken, uitkijken, uitzien {ww.}
buscar
wij snorren
jullie snorren
zij snorren
nosotros buscamos
vosotros buscáis
ellos/ellas buscan
» meer vervoegingen van buscar
Ik moet mijn pen zoeken.
Tengo que buscar mi bolígrafo.
Ik moet naar mijn pen zoeken.
Tengo que buscar mi bolígrafo.
brommen, gonzen, razen, snorren, suizelen, suizen, tuiten, zoemen {ww.}
ronronear
canturrear
zumbar
canturrear
zumbar
wij snorren
jullie snorren
zij snorren
nosotros ronroneamos
vosotros ronroneáis
ellos/ellas ronronean
» meer vervoegingen van ronronear
knevel , snor (mv. snorren) {zn.}
bigoti