Vertaling van snugger
Inhoud:
Nederlands
Spaans
pienter, scherpzinnig, schrander, snugger, spits, vernuftig {bn.}
sagaz
perspicaz
perspicaz
slim, bekeken, clever, gis, kien, pienter, snugger, bijtend, doordringend, fel, guur, schel, scherp, schril, snerpend {bn.}
afilado
agudo
acerbo
acre
agudo
acerbo
acre
bevattelijk, intelligent, knap, snugger {bn.}
inteligente