Vertaling van spelen
tocar
wij spelen
jullie spelen
zij spelen
nosotros jugamos
vosotros jugáis
ellos/ellas juegan
» meer vervoegingen van jugar
representar
retratar
wij spelen
jullie spelen
zij spelen
nosotros presentamos
vosotros presentáis
ellos/ellas presentan
» meer vervoegingen van presentar
Voorbeelden in zinsverband
Hij kan fluit spelen.
Sabe tocar la flauta.
Basketbal spelen is leuk.
Jugar al baloncesto es divertido.
Zij kan piano spelen.
Ella sabe tocar el piano.
Kinderen moeten spelen.
Los niños necesitan jugar.
Wij spelen dikwijls schaak.
A menudo jugamos al ajedrez.
Laten we trefbal spelen.
Juguemos a las quemadas.
Laten we kaart spelen.
Juguemos a las cartas.
Ik kan Chopin spelen.
Puedo tocar Chopin.
Tennis spelen is gemakkelijk.
Jugar tenis es fácil.
Kinderen spelen met speelgoed.
Los niños juegan con juguetes.
Laten we voetbal spelen.
¡Vamos a jugar al fútbol!
Sommige jongens spelen tennis en anderen spelen voetbal.
Algunos chicos juegan tenis, y otros juegan fútbol.
Jon kan geen gitaar spelen.
John no sabe tocar la guitarra.
Mijn hobby is gitaar spelen.
Mi hobby es tocar la guitarra.
Wij houden van voetbal spelen.
Nos gusta jugar al fútbol.