Vertaling van spiegelen
Inhoud:
Nederlands
Spaans
reflecteren, spiegelen, terugkaatsen, weerkaatsen, weerspiegelen {ww.}
reflejar
wij spiegelen
jullie spiegelen
zij spiegelen
nosotros reflejamos
vosotros reflejáis
ellos/ellas reflejan
» meer vervoegingen van reflejar