Vertaling van spleet
Inhoud:
Nederlands
Spaans
spleet, diaklaas {zn.}
diaclasa
barst , gaping , kier, kloof, spleet, split, spouw {zn.}
hendedura
quebraja
grieta
quebraja
grieta
barsten, scheuren, splijten {ww.}
resquebrajarse
estallar
henderse
estallar
henderse
ik spleet
jij spleet
hij/zij/het spleet
yo estallé
tú estallaste
él/ella estalló
» meer vervoegingen van estallar
klieven, doorklieven, kloven, splijten {ww.}
rajar
hender
hender
ik spleet
jij spleet
hij/zij/het spleet
yo rajé
tú rajaste
él/ella rajó
» meer vervoegingen van rajar