Vertaling van spruiten

Inhoud:

Nederlands
Spaans
geboren worden, ontluiken, spruiten {ww.}
nacer

wij spruiten
jullie spruiten
zij spruiten

nosotros nacemos
vosotros nacéis
ellos/ellas nacen
» meer vervoegingen van nacer

botten, spruiten, uitbotten, uitschieten, uitspruiten {ww.}
abotonar

wij spruiten
jullie spruiten
zij spruiten

nosotros abotonamos
vosotros abotonáis
ellos/ellas abotonan
» meer vervoegingen van abotonar



Gerelateerd aan spruiten

geboren worden - ontluiken - botten - uitbotten - uitschieten - uitspruiten