Vertaling van stam

Inhoud:

Nederlands
Spaans
stam [m], volksstam {zn.}
tribu [v] (la ~)
Europeanen probeerden de stam beschaving bij te brengen.
Los europeos trataron de civilizar a la tribu.
stam [m], wortel [m], radix {zn.}
raíz [v] (la ~)
Wat is de wortel van 100?
¿Cuál es la raíz cuadrada de 100?
Geld is de wortel van alle kwaad.
El dinero es la raíz de todos los males.
romp [m], stam [m] {zn.}
tronco [m] (el ~)
geslacht [o], stam [m], volksstam {zn.}
tribu [v] (la ~)
pueblo [m] (el ~)
gens


Gerelateerd aan stam

volksstam - wortel - radix - romp - geslacht