Vertaling van stil
Inhoud:
Nederlands
Spaans
bedaard, kalm, rustig, stil {bn.}
quieto
bewegingloos, onbeweeglijk, roerloos, stationair, stil {bn.}
inmóvil
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Spaans
Waarom is ze zo stil?
¿Por qué ella está tan callada?
De klok staat stil. Hij heeft een nieuwe batterij nodig.
El reloj se detuvo. Necesita una pila nueva.
M'n horloge stond stil, dus ik wist niet hoe laat het was.
Mi reloj se paró así que no sabía que hora era.
"Wat bedoel je?" vroeg Dima, maar liet een boer, want als hij stil zou blijven, zou deze zin te eenvoudig zijn.
—¿Qué quieres decir? —preguntó Dima, pero eructó, ya que si hubiera permanecido en silencio esta oración habría sido demasiado simple.