Vertaling van stoppen
meter
colocar
wij stoppen
jullie stoppen
zij stoppen
nosotros ponemos
vosotros ponéis
ellos/ellas ponen
» meer vervoegingen van poner
detenerse
wij stoppen
jullie stoppen
zij stoppen
nosotros paramos
vosotros paráis
ellos/ellas paran
» meer vervoegingen van parar
wij stoppen
jullie stoppen
zij stoppen
nosotros remendamos
vosotros remendáis
ellos/ellas remiendan
» meer vervoegingen van remendar
wij stoppen
jullie stoppen
zij stoppen
nosotros llenamos
vosotros llenáis
ellos/ellas llenan
» meer vervoegingen van llenar
wij stoppen
jullie stoppen
zij stoppen
nosotros cesamos
vosotros cesáis
ellos/ellas cesan
» meer vervoegingen van cesar
obturar
wij stoppen
jullie stoppen
zij stoppen
nosotros tapamos
vosotros tapáis
ellos/ellas tapan
» meer vervoegingen van tapar
wij stoppen
jullie stoppen
zij stoppen
nosotros paramos
vosotros paráis
ellos/ellas paran
» meer vervoegingen van parar
pare
Voorbeelden in zinsverband
Ge moet stoppen met roken.
Tienes que dejar de fumar.
Ik kon Tom niet stoppen.
No pude detener a Tom.
Hij besliste te stoppen met roken.
Él decidió dejar de fumar.
Ik kon niet stoppen met lachen.
No podía parar de reír.
Ge zoudt moeten stoppen met roken.
Deberías dejar de fumar.
Je zou beter stoppen met roken.
Harías bien dejar de fumar.
Ik raad u aan te stoppen met drinken.
Le aconsejo que deje el trago.