Vertaling van straffen

Inhoud:

Nederlands
Spaans
straffen, bestraffen {ww.}
castigar

wij straffen
jullie straffen
zij straffen

nosotros castigamos
vosotros castigáis
ellos/ellas castigan
» meer vervoegingen van castigar

bestraffing [v], straf (mv. straffen) {zn.}
castigo [m] (el ~)
fiks, geducht, krachtig, sterk, straf (mv. straffen), zwaar {bn.}
fuerte
bar, duchtig, hard, straf (mv. straffen), streng, zwaar {bn.}
inclemente
severo
adusto


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

We zullen je straffen in de naam van de Maan!

En nombre de la luna, ¡te castigaremos!

Indien de leerling beter zijn les kende, zou de leraar hem niet straffen.

Si el estudiante hubiese sabido mejor su lección, el maestro no lo hubiera castigado.


Gerelateerd aan straffen

bestraffen - bestraffing - straf - fiks - geducht - krachtig - sterk - zwaar - bar - duchtig - hard - streng