Vertaling van stuiten
Inhoud:
Nederlands
Spaans
aanhouden, keren, stilleggen, stilzetten, stoppen, stuiten {ww.}
parar
wij stuiten
jullie stuiten
zij stuiten
nosotros paramos
vosotros paráis
ellos/ellas paran
» meer vervoegingen van parar
Ik kon niet stoppen met lachen.
No podía parar de reír.
stuit (mv. stuiten), stuitbeen {zn.}
coxis