Vertaling van stuk

Inhoud:

Nederlands
Spaans
baksteen [o], bouwsteen [m], klinker [m], steen [o], tichel [m], stuk [o] {zn.}
ladrillo [m] (el ~)
akte [v], bescheid [o], document [o], papier [o], schriftuur [v], stuk {zn.}
documento [m] (el ~)
artikel [o], bijdrage [v], opstel, stuk {zn.}
artículo [m] (el ~)
Het artikel is authentiek.
El artículo es genuino.
Heb je dit artikel gelezen?
¿Han leído este artículo?
brok [o], fragment [o], stuk {zn.}
fragmento [m] (el ~)
defect, gehavend, kaduuk, kapot, stuk {bn.}
estropeado
schone vrouw [v], schoonheid [v], schone, stuk {zn.}
belleza [v] (la ~)
Haar schoonheid zal mettertijd vervagen.
Su belleza desaparecerá con el tiempo.
Bedoel je dat je met opzet je schoonheid verbergt?
¿Quieres decir que ocultas intencionalmente tu belleza?
gebroken, kapot, stuk {bn.}
entrecortado
roto
deel, gedeelte, onderdeel, stuk, part {zn.}
parte [v] (la ~)
porción [v] (la ~)
Een deel van zijn verhaal is waar.
Parte de su relato es verdad.
Japan moet het grootste deel van zijn grondstoffen importeren.
Japón debe importar la mayor parte de sus materias primas.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Hij nam een stuk krijt.

Él sacó un trozo de tiza.

Ik wil een stuk papier.

Quiero un poco de papel.

Geef mij een stuk papier.

Dame un pedazo de papel.

Hij eet aan één stuk door.

Él come sin dar pausa.

Mag ik nog een stuk taart hebben?

¿Me puedo comer otro trozo de torta?

Het regende uren aan één stuk door.

Llovió por horas y horas.

Kun je me alsjeblieft een stuk brood geven?

Dame un trozo de pan por favor.

Ze parkeerde haar auto op een onbebouwd stuk grond.

Ella aparcó el coche en una plaza libre.

De hond had een stuk vlees in zijn bek.

El perro tenía un pedazo de carne en la boca.

Ze koopt een stuk speelgoed voor haar kind.

Ella está comprando un juguete para su niño.


Gerelateerd aan stuk

baksteen - bouwsteen - klinker - steen - tichel - akte - bescheid - document - papier - schriftuur - artikel - bijdrage - opstel - brok - fragment