Vertaling van superieur

Inhoud:

Nederlands
Spaans
opperste, prevalent, superieur {bn.}
superior
aanvoerder [m], baas [m], chef [m], meerdere, superieur {zn.}
jefe [m] (el ~)
Waar is de baas?
¿Dónde está el jefe?
Ik heb met mijn baas geslapen.
Me acosté con mi jefe.


Gerelateerd aan superieur

opperste - prevalent - aanvoerder - baas - chef - meerdere