Vertaling van tas
Inhoud:
Nederlands
Spaans
tas, handtas {zn.}
bolsa
Verlies je handtas niet.
No pierdas tu bolsa.
Welke tas is van jou?
¿Qué bolsa es la tuya?
tas, zak {zn.}
bolsa
bolso
saco
bolso
saco
Ik zoek een tas voor mijn vrouw.
Estoy buscando un bolso para mi esposa.
Wat heb je met mijn tas gedaan?
¿Qué has hecho con mi bolso?
boel , drom , hoop, massa, menigte, schare, stapel, tas, troep {zn.}
montón
pila
cúmulo
acervo
pila
cúmulo
acervo
Je hebt een hoop juwelen gekocht.
Compraste un montón de joyas.
opeenhopen, ophopen, stapelen, opstapelen, opeenstapelen, tassen {ww.}
reunir
acumular
acumular
ik tas
yo reúno
» meer vervoegingen van reunir
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Spaans
Wilt ge een tas koffie?
¿Quiere una taza de café?
Van wie is deze tas?
¿De quién es esta mochila?
Welke tas is van jou?
¿Cuál taza es la tuya?
Welke tas is van jou?
¿Qué bolsa es la tuya?
Ik zoek een tas voor mijn vrouw.
Estoy buscando un bolso para mi esposa.
Wat heb je met mijn tas gedaan?
¿Qué has hecho con mi bolso?
Hij draagt een tas op zijn rug.
Él lleva una bolsa a la espalda.
Kan ik mijn tas hier laten?
¿Puedo dejar aquí mi bolsa?
Mijn tas is te oud. Ik moet een nieuwe kopen.
Mi mochila es muy vieja. Debo comprar una nueva.