Vertaling van tasten
Inhoud:
Nederlands
Spaans
tasten, betasten, voelen, bevoelen {ww.}
palpar
wij tasten
jullie tasten
zij tasten
nosotros palpamos
vosotros palpáis
ellos/ellas palpan
» meer vervoegingen van palpar
opeenhopen, ophopen, stapelen, opstapelen, opeenstapelen, tassen {ww.}
reunir
acumular
acumular
wij tasten
jullie tasten
zij tasten
nosotros reunimos
vosotros reunisteis
ellos/ellas reunieron
» meer vervoegingen van reunir