Vertaling van tel

Inhoud:

Nederlands
Spaans
achting [v], tel [m] {zn.}
estimación [v] (la ~)
estima [v] (la ~)
moment, ogenblik, oogwenk, tel [m], tijdstip, wijl, wip {zn.}
momento [m] (el ~)
instante
momentito [m] (el ~)
Mag ik je een moment storen?
¿Puedo molestarle un momento?
Heb je het druk op het moment?
¿Estás ocupado en este momento?
seconde [v], tel [m] {zn.}
segundo [m] (el ~)
Hij kan er elke seconde zijn.
Estará aquí en cualquier segundo.
pols, polsslag, tel [m] {zn.}
pulso [m] (el ~)
De dokter nam mijn pols.
El doctor me tomó el pulso.
calculeren, rekenen, berekenen, tellen, uitrekenen {ww.}
contar
calcular

ik tel

yo cuento
» meer vervoegingen van contar

Op hem kan je rekenen.
Podéis contar con él.
Wanneer je twee jaar oud was kon je al tot tien tellen.
Tú podías contar hasta diez cuando tenías dos años.
tellen, aftellen, neertellen {ww.}
contar
enumerar

ik tel

yo cuento
» meer vervoegingen van contar

Ze is nog maar twee jaar, maar ze kan al tot 100 tellen.
Ella sólo tiene dos años pero es capaz de contar hasta cien.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Wacht tot ik tot tien tel.

Espera a que cuente diez.

Ik tel tot drie, en dan vuur ik!

¡Contaré hasta tres y dispararé!

Als je boos bent, tel dan tot tien voordat je wat zegt.

Cuando estés enfadado, cuenta hasta diez antes de hablar.


Gerelateerd aan tel

achting - moment - ogenblik - oogwenk - tijdstip - wijl - wip - seconde - pols - polsslag - calculeren - rekenen - berekenen - tellen - uitrekenen