Vertaling van telen
Inhoud:
Nederlands
Spaans
bebouwen, beschaven, kweken, aankweken, telen, verbouwen {ww.}
cultivar
wij telen
jullie telen
zij telen
nosotros cultivamos
vosotros cultiváis
ellos/ellas cultivan
» meer vervoegingen van cultivar
Ik wil goede groenten kweken, rijst, fruit enzovoort.
Quiero cultivar buenos vegetales, arroz, fruta, etcétera.