Vertaling van telkens
Inhoud:
Nederlands
Spaans
telkens {bw.}
cada vez
à, bij, elk, ieder, telkens {vz.}
a razón de
a tanto por
a tanto por
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Spaans
Hij onderbrak de spreker telkens met vragen.
Interrumpía al ponente con preguntas continuas.
Telkens hij hier komt, bestelt hij hetzelfde gerecht.
Cada vez que él viene aquí, ordena el mismo plato.