Vertaling van tellen
enumerar
wij tellen
jullie tellen
zij tellen
nosotros contamos
vosotros contáis
ellos/ellas cuentan
» meer vervoegingen van contar
calcular
wij tellen
jullie tellen
zij tellen
nosotros contamos
vosotros contáis
ellos/ellas cuentan
» meer vervoegingen van contar
estima
instante
momentito
Voorbeelden in zinsverband
Wanneer je twee jaar oud was kon je al tot tien tellen.
Tú podías contar hasta diez cuando tenías dos años.
Er staan zoveel sterren aan de hemel, ik kan ze niet allemaal tellen.
Hay tantas estrellas en el cielo que no puedo contarlas todas.
Ze is nog maar twee jaar, maar ze kan al tot 100 tellen.
Ella sólo tiene dos años pero es capaz de contar hasta cien.
Als er geen leven na de dood is, kan je dit leven maar beter laten tellen.
Si no hay vida después de la muerte, más te vale hacer que esta vida sirva de algo.