Vertaling van ten val brengen

Inhoud:

Nederlands
Spaans
brengen, dragen, voeren, voorhebben {ww.}
llevar

wij brengen
jullie brengen
zij brengen

nosotros llevamos
vosotros lleváis
ellos/ellas llevan
» meer vervoegingen van llevar

kantelen, omgooien, omkeren, omvergooien, ten val brengen {ww.}
derribar
tumbar
poner al revés
volcar
invertir
aandragen, bezorgen, brengen, aanbrengen {ww.}
traer
aportar

wij brengen
jullie brengen
zij brengen

nosotros traemos
vosotros traéis
ellos/ellas traen
» meer vervoegingen van traer

Ik zal nog een handdoek brengen.
Voy a traer otra toalla.
Ik was op zoek naar wat opwinding, dus ik besloot de handboeien mee te brengen.
Buscaba algo de emoción, así que decidí traer las esposas.
besturen, brengen, leiden, geleiden, voeren {ww.}
conducir

wij brengen
jullie brengen
zij brengen

nosotros conducimos
vosotros conducís
ellos/ellas conducen
» meer vervoegingen van conducir

accommoderen, adapteren, aanpassen, conformeren, aanbrengen {ww.}
adaptar
acomodar

wij brengen aan
jullie brengen aan
zij brengen aan

nosotros adaptamos
vosotros adaptáis
ellos/ellas adaptan
» meer vervoegingen van adaptar

verzamelen, bijeenbrengen, bijeengaren, bijeenkrijgen, rapen, samenbrengen, verenigen, vergaren, paren, vergaderen, accumuleren, ophopen, opeenhopen {ww.}
recoger
acumular
acopiar

wij brengen bijeen
jullie brengen bijeen
zij brengen bijeen

nosotros recogemos
vosotros recogéis
ellos/ellas recogen
» meer vervoegingen van recoger

Maar weet je, het zou toch jammer zijn om al deze zinnen te verzamelen en voor onszelf te houden, omdat je er zoveel mee kunt doen. Daarom is Tatoeba open. Onze broncode…
Pero sería triste recoger estas frases y guardárnoslas para nosotros, porque se pueden hacer tantas cosas con ellas… Por eso Tatoeba está abierta, nuestro código…
aanbrengen, aangeven, klikken, verklikken {ww.}
denunciar
delatar

wij brengen aan
jullie brengen aan
zij brengen aan

nosotros denunciamos
vosotros denunciáis
ellos/ellas denuncian
» meer vervoegingen van denunciar

bijbrengen, instrueren, leren, scholen {ww.}
enseñar
instruir

wij brengen bij
jullie brengen bij
zij brengen bij

nosotros instruimos
vosotros instruís
ellos/ellas instruyen
» meer vervoegingen van instruir

Ik kan je leren vechten.
Yo te puedo enseñar a pelear.
Dat mensen niet veel leren van de lessen uit het verleden is de belangrijkste les die het verleden ons te leren heeft.
Que los hombres no aprenden mucho de las lecciones de la historia es la más importante de todas las lecciones que la historia tiene por enseñar.
aaneenvoegen, bijeenbrengen, samenbrengen, verenigen {ww.}
unir
juntar

wij brengen bijeen
jullie brengen bijeen
zij brengen bijeen

nosotros unimos
vosotros unís
ellos/ellas unen
» meer vervoegingen van unir

bijeenbrengen, meebrengen, meenemen, medenemen, medebrengen {ww.}
llevar

wij brengen bijeen
jullie brengen bijeen
zij brengen bijeen

nosotros llevamos
vosotros lleváis
ellos/ellas llevan
» meer vervoegingen van llevar

Wat moet ik meenemen?
¿Qué tengo que llevar?
bijbrengen {ww.}
reanimar

wij brengen bij
jullie brengen bij
zij brengen bij

nosotros reanimamos
vosotros reanimáis
ellos/ellas reaniman
» meer vervoegingen van reanimar

aanbrengen, melden, overbrengen, verslaan, verslag uitbrengen {ww.}
informar
referir
dictaminar

wij brengen aan
jullie brengen aan
zij brengen aan

nosotros informamos
vosotros informáis
ellos/ellas informan
» meer vervoegingen van informar

aanbrengen, werven, aanwerven {ww.}
alistar
reclutar
hacer prosélitos

wij brengen aan
jullie brengen aan
zij brengen aan

nosotros alistamos
vosotros alistáis
ellos/ellas alistan
» meer vervoegingen van alistar

aandoen, aantrekken, opleggen, opbrengen, aanbrengen {ww.}
poner
sobreponer

wij brengen aan
jullie brengen aan
zij brengen aan

nosotros ponemos
vosotros ponéis
ellos/ellas ponen
» meer vervoegingen van poner



Gerelateerd aan ten val brengen

brengen - dragen - voeren - voorhebben - kantelen - omgooien - omkeren - omvergooien - aandragen - bezorgen - aanbrengen - besturen - leiden - geleiden - accommoderen