Vertaling van teruggaan
Inhoud:
Nederlands
Spaans
teruggaan, terugkeren, teruglopen, terugtrekken, weer gaan {ww.}
volver
ik zal teruggaan
jij zult teruggaan
hij/zij/het zal teruggaan
yo volveré
tú volverás
él/ella volverá
» meer vervoegingen van volver
Ik zou graag dit dorp verlaten en nooit meer terugkeren.
Me gustaría dejar esta ciudad para no volver nunca.
terugdeinzen, teruggaan {ww.}
retroceder
ik zal teruggaan
jij zult teruggaan
hij/zij/het zal teruggaan
yo retrocederé
tú retrocederás
él/ella retrocederá
» meer vervoegingen van retroceder
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Spaans
Laten we teruggaan.
Volvamos.
Laten we teruggaan.
Volvamos.