Vertaling van tierig
Inhoud:
Nederlands
Spaans
fortuinlijk, tierig, voorspoedig, welvarend, zegenrijk {bn.}
próspero
druk, levendig, kras, kwiek, opgewekt, rap, tierig, vief, wakker {bn.}
acalorado
animado
avispado
vivaz
animado
avispado
vivaz