Vertaling van trein

Inhoud:

Nederlands
Spaans
trein, tros {zn.}
tren [m] (el ~)
Hier komt de trein!
Aquí viene el tren.
Onze trein kwam op tijd.
Nuestro tren llegó puntual.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Hier komt de trein!

Aquí viene el tren.

Onze trein kwam op tijd.

Nuestro tren llegó puntual.

Hoe laat vertrekt deze trein?

¿A qué hora sale el tren?

De trein vertrok op tijd.

El tren partió puntual.

Misschien heeft hij de trein gemist.

Puede que haya perdido el tren.

De trein kwam aan in Londen.

El tren llegó a Londres.

Is dit de juiste trein naar Tokio?

¿Es este el tren correcto hacia Tokio?

Deze trein stopt op alle stations.

Este tren para en todas las estaciones.

Soms komt de trein niet op tijd.

A veces no llega el tren a tiempo.

De trein ging 500 mijl per uur.

El tren iba a 500 millas por hora.

De trein stopt op elk station.

El tren se para en cada estación.

Je zit in de verkeerde trein.

Estáis en el tren equivocado.

Onze trein vertrekt om half negen.

Nuestro tren parte a las ocho treinta.

Dat is de snelste trein ter wereld.

Ese es el tren más rápido del mundo.

Ik moet de eerste trein halen.

Debo tomar el primer tren.


Gerelateerd aan trein

tros