Vertaling van tuig
Inhoud:
Nederlands
Spaans
tuigage , takelwerk, tuig, want {zn.}
aparejo
spannen, bespannen, inspannen, tuigen, optuigen, voorspannen {ww.}
uncir
ik tuig
yo unzo
» meer vervoegingen van uncir
optakelen, tuigen, optuigen {ww.}
aparejar
ik tuig
yo aparejo
» meer vervoegingen van aparejar