Vertaling van tweewieler

Inhoud:

Nederlands
Spaans
fiets [m] (de ~), rijwiel [o] (het ~), tweewieler [m], zwijntje [o], velo, stalen ros {zn.}
bicicleta [v] (la ~)
Ik heb geen fiets.
No tengo una bicicleta.
Ken wil een fiets.
Ken quiere una bicicleta.


Gerelateerd aan tweewieler

fiets - rijwiel - zwijntje - velo - stalen ros