Vertaling van uit
de entre
desde
por
a causa de
debido a
expresar
ik uit
jij uit
hij/zij/het uit
yo enuncio
tú enuncias
él/ella enuncia
» meer vervoegingen van enunciar
Voorbeelden in zinsverband
Uit het oog, uit het hart.
Ojos que no ven, corazón que no siente.
Ik kom uit China.
Vengo de China.
Jane komt uit Australië.
Jane viene de Australia.
Hij komt uit Genua.
Él viene de Génova.
Soms komen dromen uit.
A veces los sueños se hacen realidad.
Ik kom uit Noorwegen.
Yo soy de Noruega.
Ik kom uit Nederland.
Yo soy de Holanda.
Doe uw schoenen uit.
Quítense los zapatos.
Dromen komen uit.
Los sueños se hacen realidad.
Toms dromen kwamen uit.
Los sueños de Tom se hicieron realidad.
Iedereen lachte hem uit.
Todos se rieron de él.
Ik kom uit Saitama.
Yo vengo de Saitama.
Hij komt uit Genève.
Viene de Génova.
Ik kom uit Singapore.
Soy de Singapur.
Reken maar uit.
Calcúlalo.