Vertaling van uitblinken
Inhoud:
Nederlands
Spaans
overtreffen, te boven gaan, uitblinken, uitmunten, voorbijstreven {ww.}
superar
aventajar
aventajar
ik zal uitblinken
jij zult uitblinken
hij/zij/het zal uitblinken
yo superaré
tú superarás
él/ella superará
» meer vervoegingen van superar