Vertaling van uitbreiden
Inhoud:
Nederlands
Spaans
ophouden, rekken, strekken, uitbreiden, uitsteken, uitstrekken {ww.}
tender
extender
extender
ik zal uitbreiden
jij zult uitbreiden
hij/zij/het zal uitbreiden
yo tenderé
tú tenderás
él/ella tenderá
» meer vervoegingen van tender
uitbouwen, uitbreiden, vergroten {ww.}
abultar
ik zal uitbreiden
jij zult uitbreiden
hij/zij/het zal uitbreiden
yo abultaré
tú abultarás
él/ella abultará
» meer vervoegingen van abultar