Vertaling van uitgesproken
Inhoud:
Nederlands
Spaans
duidelijk, helder, klaar, uitgesproken, zuiver {bn.}
claro
límpido
distinto
comprensible
límpido
distinto
comprensible
apert, duidelijk, evident, kennelijk, klaarblijkelijk, uitgesproken {bn.}
evidente
betuigen, opperen, uitdrukken, uiten, uitspreken, verwoorden {ww.}
enunciar
expresar
expresar
ik heb uitgesproken
jij hebt uitgesproken
hij/zij/het heeft uitgesproken
yo he enunciado
tú has enunciado
él/ella ha enunciado
» meer vervoegingen van enunciar
uitspreken {ww.}
pronunciar
ik heb uitgesproken
jij hebt uitgesproken
hij/zij/het heeft uitgesproken
yo he pronunciado
tú has pronunciado
él/ella ha pronunciado
» meer vervoegingen van pronunciar