Vertaling van uithalen
Inhoud:
Nederlands
Spaans
uithalen, uitwijken {ww.}
ceder el paso
ontlokken, tappen, trekken, te voorschijn trekken, uithalen {ww.}
arrancar
ik zal uithalen
jij zult uithalen
hij/zij/het zal uithalen
yo arrancaré
tú arrancarás
él/ella arrancará
» meer vervoegingen van arrancar
ledigen, legen, lenzen, lichten, ruimen, uithalen {ww.}
vaciar
ik zal uithalen
jij zult uithalen
hij/zij/het zal uithalen
yo vaciaré
tú vaciarás
él/ella vaciará
» meer vervoegingen van vaciar